Boekvoorstelling: 'OCMW maatschappelijk werk in de samenleving van morgen' door Guido De Baere
Intro
Omdat het belangrijk is het venster te benoemen van waaruit ik naar de dingen kijk, begin ik het boek met mijn eigen verhaal. Dat verhaal gaat zowel over mijn motivatie om maatschappelijk werker te worden als over hoe die liefde na 50 jaar nog altijd levend is.
Huidige situatie
Vanaf bladzijde 22 start dan een analyse van de huidige situatie.
Wat blijkt? Bij elke bevraging komen steeds weer dezelfde elementen naar voor: hoge werkdruk, weinig (maatschappelijke) waardering, veel niet ingevulde vacatures. Terwijl problemen complexer worden geraken OCMW hulpverleners steeds meer gekneld tussen allerlei verwachtingen zowel vanuit de cliënten als vanuit de samenleving en het beleid.
Toekomst
Wordt het morgen beter? Wellicht niet, helaas.
Drie belangrijke indicatoren voor een goed functionerende welzijnsmaatschappij, waarin het OCMW maatschappelijk werk zijn werk kan doen (namelijk kwalitatief uitvoeren wat de OCMW wet van 1976 voorschrijft), gaan de verkeerde kant op.
De ongelijkheid groeit, de samenleving wordt minder inclusief, de democratie verzwakt. De klimaatcrisis eist steeds meer zijn tol, zonder dat overheden doortastend optreden om het tij te keren. Ook al gaat het hier over de grootste bedreiging in de geschiedenis van de mensheid.
Het boek, grotendeels denkwerk van een werkgroep, gaat op zoek naar antwoorden op de vraag, hoe je het in deze context als maatschappelijk werker “gezond kunt houden”.
Verzet
Maar ook hoe je je kan blijven verzetten tegen het neoliberale systeem, dat verantwoordelijk is voor die groeiende ongelijkheid, de steeds meer falende democratie en het gebrek aan een doortastend ecologisch beleid.
Dat kan je wel degelijk, precies door in te zetten op die drie pijlers: participatief en inclusief werken naast aandacht voor de eco-sociale dimensie. Dat laatste is voor velen nog wel wat ver van mijn bed.
In het hoofdstuk inclusief werken vertrekken we vanuit het kruispuntdenken en werken we twee assen uit: die van armoede en die van migratie (met daarin de resultaten verwerkt van de online bevraging op het Forum begin ‘25!)
Het volstaat natuurlijk niet om in individuele dossiers inclusief en participatief te werken en aandacht te hebben voor duurzaamheid; er is ook een structurele aanpak nodig. Dat ligt echter bijzonder moeilijk, en in het boek vragen we ons luidop af of het beleid niet
opzettelijk de werkdruk hoog houdt, zodat maatschappelijk werkers noch de tijd noch de energie hebben om structureel onrecht aan te klagen.
(Integendeel! Het is pijnlijk om zien hoe in sommige sociale diensten verloren gaat waar jaren aan gebouwd werd – het voelt als een rouwproces. Samen met de collega’s die aan dit boek werkten, leef ik mee met de sociaal werkers die het vandaag in moeilijker
omstandigheden moeten doen dan vroeger…)
Pleidooi
Het boek is toch vooral een pleidooi om de aloude basiswaarden van het maatschappelijk werk hoog in het vaandel te houden, ondanks de groeiende druk en ongeacht de context.
Tijd maken om te vertragen, te verstillen en te verdiepen helpt om de neoliberale concepten te ontmaskeren die ons handelen sturen, en mild-koppig te blijven kiezen voor een compassievolle aanpak, ver weg van de efficiëntielogica.
En om (desnoods) stil verzet te blijven plegen tegen alles wat onrechtvaardig en vervreemdend is.
Tot slot nog dit: dit boek is ook een persoonlijke getuigenis van iemand die, ondanks de
barre tijden die we tegemoet gaan, blijft geloven in de grote kracht en de zinvolheid van
sociaal werk. Meer dan ooit.